Hoshino Kayoko

van ambacht naar kunst

Hoshino Kayoko (volgens het Japanse gebruik wordt eerst de achternaam en daarna de voornaam genoemd) volgde een pottenbakkersopleiding in Kyoto. Deze oude keizerlijke hofstad is de culturele hoofdstad van Japan. Japanse tradities zoals het pottenbakken worden daar gekoesterd. Toen Kayoko (1949) trouwde met de avant-gardekeramist Hoshino Satoru (1945), startte het echtpaar daar, in de buurt van Kyoto, een eigen atelier. Zij blijven die streek trouw.

Het traditionele pottenbakken concentreert zich op het maken van gebruiksvoorwerpen. Er zijn van oudsher twee stromingen: vervaardigen van enerzijds voorwerpen voor de theeceremonie, en anderzijds ten behoeve van volkskunst (Mingei). In de twintigste eeuw  komt daar een derde stroming bij, de Sodeisha (1948-1998), die zich daartegen afzet. Niet het nut als gebruiksvoorwerp, maar de artistieke waarde van het object is volgens de Sodeisha-beweging doorslaggevend. Die wordt bepaald door techniek en vormgeving. Daarbij wordt gekeken naar de abstracte kunst van het Westen.

De Hoshino’s steunen deze beweging energiek. Kayoko maakt zich verdienstelijk voor de verbetering van de positie van de vrouw in de keramiekindustrie. Zij en haar man beijveren zich om de Japanse keramische kunst op internationaal niveau te brengen, en te laten aansluiten bij nieuwe ontwikkelingen. Beiden hebben een eigen, uitgesproken stijl: Satoru extravert en monumentaal, Kayoko ingetogen en verfijnd. Toch exposeren ze zowel gezamenlijk als apart, ook buiten Japan en sinds 1999 zelfs geregeld in Nederland. Het Princessehof heeft werk van beiden in de collectie.

In haar lange carrière als keramisch kunstenaar heeft Kayoko een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Ze is begonnen met het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen aan de hand van mallen van gips: kommen, schotels, vazen en dergelijke. Later maakt ze die voorwerpen aan de hand van kleine modellen op schaal. De klei moet zich onderwerpen aan haar wil. Ook het bakproces is minutieus geregeld, want alleen zo kan er weinig misgaan. In 1997 wint ze de Asahi Modern Craft Grand Prix met een verzameling doosjes van verschillende afmetingen die de indruk geven van huisjes met een strodak.      

Hoshino Kayoko, object, 2014, steengoed, h. 33 cm, bruikleen Vereniging van Vrienden Keramiekmuseum Princessehof
Hoshino Kayoko, object, 2014, steengoed, h. 33 cm, bruikleen Vereniging van Vrienden Keramiekmuseum Princessehof

Hoshino Kayoko, object, 2014, steengoed, h. 33 cm, bruikleen Vereniging van Vrienden Keramiekmuseum Princessehof
Klik op de afbeelding om te vergroten.


Van functionele vormgeving groeit zij naar abstracte vormgeving. De invloed van Sodeisha is duidelijk merkbaar. In haar werk bepalen nu ook techniek en vorm het resultaat, niet het praktisch nut. Ook de klei krijgt een eigen inbreng. Kayoko laat meer aan het toeval en haar inspiratie over. Met haar handen kneedt zij langdurig de kleimassa, die soms wel uit drie of vier soorten klei bestaat. Zij heeft een voorkeur voor bruingrijze of zwart bakkende klei, die niet geglazuurd hoeft te worden. Langzamerhand ontstaat een decoratieve vorm, die zij invult aan de hand van ideeën die zij opdoet bij boswandelingen en op trektochten in de bergen. De klei wordt versierd met een fijn symmetrisch lijnenspel waarin je nu eens het patroon van een fijne kam, dan weer de afdruk van textiel, stro of bamboe kunt herkennen. Waar nodig gebruikt ze glinsterende deeltjes of opgelegd bladzilver. 

Deze intuïtieve benadering  betekent dat de technische voorbereiding minder uitgekiend is. Dat maakt het risico, en dus de verrassing, bij het bakken groter. Je weet tenslotte nooit wat er uit de oven komt. Haar werk is daarom zo indrukwekkend, omdat technische vaardigheid en gevoel voor schoonheid er hand in hand gaan. Het geeft zijn Japanse herkomst prijs door geraffineerde eenvoud en ingetogenheid, maar sluit mede door de abstracte vormgeving aan bij westerse zienswijzen. 

Die eigenschappen komen terug in de hier afgebeelde voorwerpen. Het ene object geeft de indruk van een kraag met kleine vouwtjes. Het lijkt op fluweel en je zou de stof om haar zachtheid willen strelen. Maar schijn bedriegt: het is klei die tot een aansprekende decoratieve vorm is verwerkt, en de vouwtjes zijn streepjes, heel zorgvuldig met een kam getrokken. Het andere voorwerp is van een ander slag. Hier spreekt de band van Kayoko met de natuur. Somber en dreigend rijst hier een berglandschap ten hemel. Het is steengoed van grijszwarte klei gebakken. De vaasvorm is, in de geest van Sodeisha, ondergeschikt aan het landschap. Het aangebrachte reliëf benadrukt de opgaande lijn. De constructie van de rotsen is doordacht en gedetailleerd uitgewerkt. Zo zie je tijdens een trektocht het gebergte om je heen oprijzen. In het donkere ensemble is een zilveren verticale reep van opgelegd bladzilver zichtbaar. Die doet denken aan een verijsde waterval. Het zilver geeft het gebergte een parelmoeren weerschijn.

Ontwikkeling

De lange loopbaan van Hoshino Kayoko als keramiste kenmerkt zich door een geleidelijke ontwikkeling: van het traditiegetrouw maken van gebruiksvoorwerpen tot abstracte vormgeving. Ze werd beïnvloed door de avant-garde beweging Sodeisha. Kayoko verbindt Japanse waarden met westerse opvattingen. Haar werk is te vinden in veel verzamelingen, maar ontbrak lange tijd in het Princessehof, totdat het werd aangekocht door de Vereniging van vrienden.

 

Ienke Bosch, oud-bestuurslid van de Vereniging van Vrienden van het Princessehof

© Keramiekmuseum Princessehof - alle rechten voorbehouden disclaimer