Deze aardewerkfabrieken produceerden keramische gebruiks- en siervoorwerpen, die dankzij de fabrieksmatige productie- en decoratietechnieken, voor veel mensen toegankelijk waren. Voor het materiaal: creamware (een hard type aardewerk), de decoratie dmv transferprinttechnieken, de decors en de wijze produceren keken de Maastrichtse fabrikanten over de grens, naar Engeland. De klei, decors en specialisten werden naar Zuid-Limburg gehaald en zo komt het dat Maastrichtse en Engelse keramiek veelal enkel uit elkaar te halen valt, door naar de merktekens te kijken. En die merktekens vertellen ons in het geval van Maastrichts aardewerk gelukkig heel veel.
Zo kunnen we uit de merktekens op de onderzijde opmaken dat dit lampetstel relatief vroeg is en in 1867 door Petrus Regout werd geproduceerd. Ook staat de naam van het decor op de onderzijde gedrukt: ‘Mandarin’ en lezen we op de boden van de kom en kan de cijfers 10 en 22, die vermoedelijk naar de gebruikte modellen verwijzen. Het decor ‘Mandarin’ valt te plaatsen in een zeer lange traditie waarin makers op het gebied van Europese keramiek zich vrijelijk lieten inspireren door met name Chinese (en Japanse) voorstellingen en motieven. We zien dit eerder bijvoorbeeld ook terug in Delft en bij het vroege Europese porselein. En net als bij bijvoorbeeld de chinoiserie voorstellingen die Johann Gregorius Höroldt aan het begin van de 18e-eeuw in Meissen ontwikkelde, zijn ook de voorstellingen te zien op deze kan en kom een weergave van een Europese fantasiewereld.