Fenikstheepot

Een feniks van paarse aarde

In China drinkt men al duizenden jaren thee. De Chinezen zetten hun thee echter niet altijd op de manier zoals wij die kennen. Door de eeuwen heen maakte de bereiding ervan een lange ontwikkeling door. Totdat uiteindelijk de theepot ten tonele kwam.

In de begindagen van de thee bereidden de Chinezen het drankje door de theebladeren te stomen, samen met aromatische specerijen zoals gember. Iets later verwerkten ze de bladeren tot zogenaamde theetegels, die geraspt werden boven een kom kokend water. Tijdens de Song-dynastie (960 - 1279) ging men over op het gebruik van groene theepoeder. Het hete water ging direct in de kop, waarna de poeder er met een bamboeklopper doorheen werd geslagen. Maar ook deze methode was geen lang leven beschoren. Wel namen boeddhistische monniken de methode mee naar Japan, waar het nu nog steeds gebruikt wordt tijdens de chanoyu, de rituele theeceremonie.

Ondertussen was in China een nieuwe manier van theezetten ontstaan. Tijdens de Ming-dynastie (1368 - 1644) liet men de theebladeren in het hete water trekken. Hiervoor was een speciale pot nodig: de theepot. De meest populaire theepotten in China werden – en worden nog steeds – gemaakt in het Zuid-Chinese Yixing. Voor deze theepotjes maakt men gebruik van een kleisoort die ‘paarse aarde’ genoemd wordt. Vanwege het hoge ijzergehalte krijgt de gebakken klei een kleur die varieert van oker tot paarsbruin. De klei wordt gewonnen in de omgeving van Yixing. Het is de enige plek waar deze klei wordt aangetroffen en dat maakt de roodbruine potten erg karakteristiek.

Een van de redenen voor de populariteit van Yixing-theepotten is de grote variatie in modellen. Zo maakte men tijdens de Ming-dynastie theepotjes naar de smaak van de ontwikkelde Chinese elite. Deze potten waren in het algemeen erg klein en waren niet gedecoreerd. In het Westen vond men deze eenvoudige theepotten echter maar saai. Men wilde graag grotere exemplaren en fantasierijke vormen. Dus toen aan het eind van de zeventiende eeuw het drinken van thee in zwang raakte in het Westen – vooral in Nederland en Engeland –kwamen de Yixing-pottenbakkers tegemoet aan de smaak van hun nieuwe Westerse clientèle.

Klik op de afbeelding om te vergroten
Klik op de afbeelding om te vergroten

Theepot in de vorm van een feniks met zilveren montuur, Yixing, China, 1675 - 1725, steengoed,  h. 11,3 cm, bruikleen Ottema-Kingma Stichting.

De theepot die we hier zien is zo’n pot die werd gemaakt voor de nieuwe Europese markt. Hij heeft de vorm van een traditionele Chinese mythische vogel: de feniks. De vogel draait zijn hoofd en de volle staart vormt het handvat. Vreemd genoeg wordt de thee niet geschonken uit de bek van de vogel, zoals je zou verwachten, maar uit een klein tuitje in de borst. Het deksel heeft de vorm van wolken. Het zilveren montuur waarmee het is vastgemaakt, is later aangebracht, in Nederland. Voor ons is het een vreemd object. Maar voor een Nederlandse familie van goede stand in de zeventiende en achttiende eeuw moet zo’n fantasietheepot een bijzonder exotisch en begeerlijk pronkstuk zijn geweest.

Imitatie

Veel mensen weten wel dat de Delftse pottenbakkers in de zeventiende eeuw het Chinese blauw-witte porselein goed konden imiteren, maar niet dat zij ook succes hadden met de imitatie van de Yixing-theepotjes. Door de populariteit van thee werd de vraag naar deze theepotten ook steeds groter. Een aantal Delftse pottenbakkers zag dat hier wel geld in te verdienen was, en zij maakten met rood aardewerk de Chinese steengoed theepotjes na. Bekend was de plateelbakkerij van Ary de Milde, die de toepasselijk naam ‘De Gecroonde Theepot’ had. Hierbij moesten er wel enkele moeilijkheden worden overwonnen. De klei moest namelijk van een fijne structuur zijn die ervoor zorgde dat de theepot, nadat deze was gebakken, geen water meer doorliet. Bovendien moest de klei op een hogere temperatuur worden gebakken dan het Delfts blauw. Een ander probleem was het vormen van de theepot. In China werden de Yixing-theepotten gemaakt door verschillende plakken klei met de hand aan elkaar te zetten. In Delft gebruikte men het pottenbakkerswiel om de theepotjes te maken, maar hiermee was het niet mogelijk om de ingewikkelde Chinese vormen te maken. De Delftse versies zijn dan ook vaak simpeler van vorm.

Eva Ströber, oud-conservator Aziatische keramiek bij Keramiekmuseum Princessehof, met dank aan Aafke Koole.

© Keramiekmuseum Princessehof - alle rechten voorbehouden disclaimer