Topstukken

Topstukken

Kakiemon plastieken

Verleidelijke vrouwen

Deze bijzondere plastieken staan in het Japans bekend als bijin, wat vertaald kan worden als mooie, elegante vrouwen. Dit soort aantrekkelijke dames werden in de zeventiende eeuw vaak uitgebeeld in Japan, op schilderingen maar ook als pop (de zogeheten ukiyo ningyo-poppen) en als decoratie van porselein. Hooggeplaatste courtisanes vormden hiervoor de inspiratie. Die courtisanes waren niet alleen een prachtige verschijning, maar excelleerden ook in het vermaak van mannen, met zang, dans en met hun verfijnde manieren. Hiervoor kregen meisjes een jarenlange opleiding.

Hoe hoger de rang van een courtisane, des te luxueuzer werd haar entourage van bedienden, kimono’s en andere benodigdheden. Dit moest ze zelf betalen, en de enige manier om aan geld te komen was het te lenen van het huis waar ze in dienst was. Dit had tot gevolg dat deze vrouwen, eenmaal opgeleid, grote schulden hadden opgebouwd. Een man die toegang wilde krijgen tot courtisanes van de hoogste rang moest daarom diep in zijn buidel tasten, en hen daarnaast ‘verleiden’ met dure cadeaus als kimono’s en sieraden.

Twee bijin plastieken Japan, circa 1670-1690, porselein, h. 38,4 cm en 39,3 cm, verworven met steun van Vereniging Rembrandt, Mondriaan Fonds en Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting
Twee bijin plastieken Japan, circa 1670-1690, porselein, h. 38,4 cm en 39,3 cm, verworven met steun van Vereniging Rembrandt, Mondriaan Fonds en Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting

Twee bijin plastieken Japan, circa 1670-1690, porselein, h. 38,4 cm en 39,3 cm, verworven met steun van Vereniging Rembrandt, Mondriaan Fonds en Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting.
Klik op de afbeelding om te vergroten.

De kimono’s die de hier afgebeelde bijins dragen, waren mode in de Kanbunperiode (1661-1673) en worden gekenmerkt door een los gewaad met een zwarte obi (sjerp) gebonden om het middel van de vrouw. Hun haar is opgestoken in de gosho-mage-stijl. Deze haardracht was oorspronkelijk voorbehouden aan paleisdames, maar werd zo populair dat vrouwen van buiten het paleis het ook zo gingen dragen. 

Het type porselein en de decoratie waarin de plastieken zijn gemaakt, staan bekend als Kakiemon, een productietechniek die is ontwikkeld in het midden van de zeventiende eeuw. De Kakiemon-pottenbakkers hadden hun werkplaats in de omgeving van Arita op het eiland Kyushu en gebruikten de fijnste witte klei om het porselein te maken. Deze traditie werd voortgezet tot op de huidige dag. Inmiddels is Kakiemon XV actief. Hij is een van de ‘Levende Nationale Schatten’ van Japan.

De twee bijin-plastieken zijn vervaardigd in een mal. Hun vorm is hetzelfde, maar bij de kimono’s zijn verschillende kleuren- en patronencombinaties gebruikt die gebaseerd zijn op de patronen van echte kimono’s uit die tijd. Hierdoor is elke figuur op zijn eigen manier uniek. Samen met de verfijndheid van de schildering verklaart dit waarom plastieken zowel in Japan als Europa zo kostbaar waren. Vanaf eind zeventiende eeuw werden plastieken uit Japan en China steeds populairder in Europa. Ze vormden een belangrijk pronkstuk in de porseleinkamer of als decoratie op tafel tijdens diners. Er ontstond zelfs een ware rage voor porseleinen beeldjes. Dit leidde uiteindelijk tot lokale productie van plastieken van bijvoorbeeld dansers en liefdespaartjes, waarvan de Meissen-beeldjes het bekendste voorbeeld zijn.

Oost en west

Op de onderkant van beide plastieken bevindt zich een zegel met daarop ‘O. du Sartel’ en het nummer 424. Deze gegevens kunnen we herleiden tot april 1882. In die maand vond in Hotel Drouot in Parijs een veiling plaats van Chinees en Japans porselein uit de collectie van Octave du Sartel (1823-1849). Sartel was een marineofficier en daarnaast lid van de commissie Ontwikkeling van porseleinfabriek Manufacture de Sèvres. In de catalogus van de veiling (de Catalogue des Porcelaines de la Chine et du Japon, composant du collection M.O. du Sartel, Parijs 1882) staan de plastieken onder het nummer 424 vermeld bij het Japanse porselein: Deux Statuettes de femmes, en même porcelaine, dont les vêtements sont richement décorés en rouge de fer et émaux verts et bleu pâle. De hoogste bieder was vermoedelijk een man uit een Europese adellijke familie die ambassadeur was in het Verre Oosten. In 2009 heeft ook deze familie de plastieken geveild, en werden ze aangekocht door een handelaar in Aziatische kunst uit New York. Via deze handelaar zijn de prachtige Kakiemon-bijin uiteindelijk in het Princessehof terecht gekomen. Daar dragen deze twee gracieuze courtisanes bij aan het verhaal over de wisselwerking tussen Oost en West.

 

Eline van den Berg, conservator Aziatische keramiek bij Keramiekmuseum Princessehof

© Keramiekmuseum Princessehof - alle rechten voorbehouden disclaimer